Wadlopen in Wierum. Het was een spontaan idee geweest van mijn nieuwe collega en ik ging mee. Met een samengesteld groepje vrouwen (wat wonderwel klikte), gids Harry (lange haren, verweerd gezicht, je kent het wel), te veel anderen (want met z'n allen op vakantie in eigen land) begaven we ons vrijwillig in het slik. We zonken diep weg in de drab. Het zuigende geluid klonk precies zoals je je nu voorstelt. En na het eerste ploegen, waden en klagen over de drukte kwam er ritme en ruimte. Ruimte voor dropjes, uitzicht, foute grappen en fijne gesprekken. En zo raakte ik met één van de andere vrouwen in gesprek over de liefde en hoe het leven gelopen was. Ze vertelde me dat ze zich afvroeg of er een verstandige keuze gemaakt moest worden, een keuze die een ander pad betekende dan haar gevoel misschien fluisterde, een keuze die haar mogelijk zou behoeden voor teleurstelling in de toekomst. En dat 'in het moment' leven misschien de enige oplossing was. Het laten ontvouwen. Ik luisterde en zocht naar wijsheid in mezelf. Een antwoord wat zou kunnen helpen. Maar het bleef blanco. Stil. Tsjirpende krekels. Het enige wat in me op kwam was iets als; "Ik geloof volgens mij niet zo in verstandig". En vervolgens: "Ik besef me opeens dat hoe ouder ik word, hoe minder antwoorden ik heb. Ik zou willen dat het anders was maar ik weet het niet."
Toen ik die morgen in de auto stapte knaagde er iets. Ik had het gevoel dat er iets mis was maar toch stond er geen ramp te gebeuren. Ken je dat? Het knabbelt aan de randjes van je bewustzijn en woelt in je onderbuik. Ongrijpbaar en toch niet te missen. Die ochtend was mijn zoontje alvast vertrokken op de vierde zomervakantie van zijn leventje, maar dus zonder mij. Het klopte niet. Ik werd alleen wakker, het klopte niet. Ik was in het huis waarvan het me na twee jaar proberen toch niet gelukt was een thuis te maken. Het klopte niet. Het was zoals het was maar het klopte niet. En alle plaatjes die ik vroeger had en alles waarvan ik dacht te weten hoe het zou moeten zijn; het was anders. Ik had echt geen antwoorden meer. De tactiek van alles proberen te vormen zoals het plaatje in mijn hoofd had in ieder geval niet gewerkt. Dus ja, hoe ouder ik word, hoe minder ik lijk te weten.
Maar daar op het wad, daar was het goed. We lachten, we waren stil. Onze ogen konden verder kijken dan in de stad ooit zou kunnen. We aten kleffe broodjes, roken zeealsem en vonden kokkels. We kregen spierpijn. We zagen twee fluffige zeehondjes. (Waarvan Harry met droge ogen vertelde dat ze het waarschijnlijk niet zouden overleven. Gelukkig zag Garmt (gids 2) de verschrikking in onze ogen en stelde ons gerust dat moeder de zeehond zodadelijk terug zou komen met een enorme vis en ze leefden nog lang en gelukkig.) We klaagden over vetjes en putjes, we gleden uit, werden vies en het maakte niet uit. We droomden over een eenvoudig leven aan zee, met hompen brood en kaas als avondeten, met simpele koffie en alles oer. We strompelden aan land, dronken bier en aten Friese frieten met satésaus. We deelden onze laatste Ferrero Rocher met de bediening en gingen voldaan op weg naar huis. In de auto luisterde ik Jay Nash. En met alles wat er niet goed was, was alles goed. En met alles wat er knaagde en niet klopte, deed dat geluk gewoon een beetje pijn.
Comments